De trein dendert over de Veluwe, ik staar naar het voorbij komende bos. Zodra het lente is geworden, de zon het weer aangenaam maakt om buiten te zitten, het weekend nadert.. dan komt bij mij een sterk gevoel naar boven om op kamp te willen.
Op kamp, is dat niet iets voor kinderen? Voor mij betekent het gewoon een weekend lang met een leuk clubje mensen lol maken en buiten zijn in de bossen. Iets waar ik zodra ik oud genoeg was om me te mogen, altijd weken naar uit kon kijken en waar vrijwel alle andere dingen voor moesten wijken.
Bos, vuurtje, je oudste joggingtrui aan, eenmaal op leeftijd een krat bier (vermenigvuldigen met een getal naar keuze) erbij, tent, huisje of kampeerboerderij. ‘s Nachts zwemmen in een meertje, gewoon omdat het kan. Aan het einde van het weekend zijn je handen veranderd in klauwen, stinken al je kleren naar kampvuur en ben je zo brak als een kanarie en moet je een week bijkomen. Maar je kunt er vervolgens weer een jaar op teren.
Wat voor verschillende kampweekenden en weken ik ook heb georganiseerd en meegemaakt, altijd is er eenzelfde soort sfeer en ingrediënten. Gedurende de week of het weekend ontstaan er eigen gebruiken en een vocabulaire die alleen mensen die erbij waren begrijpen en lollig vinden. Als ik het daarna op school of kantoor uit probeerde te leggen, keken ze me meestal niet begrijpend aan. Ach ja, verzuchtte ik dan, je had er bij moeten wezen.
Kampweekenden leveren legendarische herinneringen die vervolgens met de jaren legendarischer worden. ‘Weet je nog dat kamp waarop die en die..’
Een blogpost in het kader van de #PHOT Photo On Tuesday, een initiatief van Karin Ramaker.
Ik denk inderdaad dat banden gesmeed worden door dingen die je samen meemaakt. Zonder woorden weet je precies van hoe of wat. Is bij kampen zo, maar ook bij indrukwekkende gebeurtenissen. Mooi is dat. En wat je zegt, hoe langer geleden, hoe mooier de herinneringen worden!