Moeten we er wel of niet over beginnen, straks barst ik weer in tranen uit, ik heb nu al genoeg gehuild en bovendien weten we eigenlijk nog niks.
De verloskundige in opleiding vraagt hoe het gaat. Ik hou het eerst bij hoe het gaat met mijn zwangere lijf, de baby. Waarvoor we hier zijn. Mijn bloeddruk doet alsof er niks aan de hand is en is zoals gewoonlijk heel netjes.
Dan mag ik op de stoel liggen, ze voelen aan mijn buik hoe ze ligt, ze is inmiddels netjes ingedaald. We horen het hartje kloppen. J kan z’n tranen nauwelijks bedwingen, ik pak zijn arm en barst alsnog in tranen uit. Dan vertellen we toch maar wat ons bezighoudt, de tumor bij J, waarvan we nog niet weten of die goed- of kwaadaardig is. Ze schrikken ervan.